Twee weken geleden benaderde @Or Goldenberg me voor een interview voor het VPRO-programma @Argos. Thema: De intensivering van surveillance en beveiliging op Nederlandse universiteiten. Een relevante thema gezien de voortdurende spanningen rondom demonstraties en veiligheid op de universiteiten.
Ik sprak met haar over “securitarisatie”—het idee dat een dreiging nooit objectief is maar iets dat sociaal geconstrueerd wordt—en hoe dreigingsbeelden beleid vormgeven. Helaas heeft mijn bijdrage de uitzending niet gehaald doordat de nadruk meer op het demonstratierecht is komen te liggen en minder op veiligheid en beveiliging. De uiteindelijke vraagstelling: Wie mag er nog demonstreren op universiteiten? Or spreekt o.a. met @Judith Naeff en @Pieter Slaman, dus luister naar die aflevering! Ze is relevant, interessant en spannend (links naar de uitzending, rapporten en andere bronnen vind je onderaan deze post).
Maar toch geloof ik dat een belangrijk punt hier alsnog gemaakt kan worden.
In de uitzending spreekt Or ook met @Eric Shouten, oprichter en CEO van security intelligence bedrijf @Dyami. Dyami heeft voor de Universiteit Leiden een rapport opgesteld–een “risk assessment”–van de “veiligheidsproblematiek van en in relatie tot de Campus Den Haag” (p.2). Dit rapport, van 11 Januari 2024, is openbaar geworden door een eerder WOO-verzoek van onder meer @Den Haag Centraal.
Ondanks dat veel is zwartgelakt valt er op het rapport best wat aan te merken en de universiteit heeft zich er inmiddels van gedistantieerd. Toch is dit rapport interessant omdat het laat zien hoe securitarisatie werkt in de praktijk. In combinatie met een eerder verstuurd intern memo (26 Juni 2023) van de eigen afdeling Veiligheidszaken licht ik er twee aan elkaar gerelateerde elementen uit.
Ten eerste, Dyami bespreekt het algemene dreigingsbeeld van de AIVD, MIVD en NCTV en noteert dat het rapport is opgesteld in consultatie met deze diensten en de politie (p.12). Een deel van dat dreigingsbeeld betreft “jihadistische geïnspireerd terrorisme” (p.24) en het rapport benoemt ISIS en Al-Qaida en eerder gepleegde aanslagen in “het westen” als “voornaamste aanjager” van het dreigingsniveau (p.25).
Op zich geen probleem **maar** het rapport linkt terrorisme en de dreiging die daarvan uitgaat aan de eigen studenten en medewerkers van “islamitische huize” die de “waarden in de Nederlandse samenleving [niet altijd delen]” (p.9) en aan een deel van de “studentenpopulatie met **getoonde** loyaliteiten naar terroristische groeperingen in het Midden-Oosten (from the river to the sea Palestine will be free)” (p.5).
Dit laat ik daar gewoon maar even zo staan, ter reflectie.
Ten tweede, naast terrorisme benoemt het rapport de dreiging die uitgaat van “(militant) activisme” (p.9). Dit lijkt gedeeltelijk te zijn overgenomen uit het memo van de afdeling Veiligheidszaken aan het College van Bestuur. Hierin spreekt de afdeling over de dreiging die uitgaat van “anti-institutioneel extremisme” (p.11). Met betrekking tot de universiteit, zo lezen we in dat memo, kunnen we daarbij denken “aan de actiegroepen die bij voortduur het interne gezag in de universiteit aanvallen met de oproep om de universiteit te democratiseren, het CvB af te schaffen, de universiteit ‘om te keren’ en andere vergelijkbare oproepen gericht tegen het gezag” (p.3).
Deze twee dreigingen—terrorisme en activisme—worden in het Dyami rapport het meest uitgebreid besproken en ze worden steeds éérst behandeld, ze lijken daardoor primair te zijn. Maar wat belangrijker is voor mijn punt hier; ze worden steeds in combinatie behandeld. Dat is, in het rapport worden activisme en terrorisme continu **gelijkgeschakeld**. Het helpt natuurlijk niet dat veel is zwartgelakt, maar ze lijken als één dreiging/kwetsbaarheid/scenario te worden behandeld terwijl bijvoorbeeld corruptie en spionage andere dreigingen en scenario’s zijn.
Daarbij komt nog dat het rapport ingaat op een “opmerkelijke” en “grote naïviteit” bij een deel van de docenten en medewerkers. Deze docenten en medewerkers zijn “argeloos” en worden gekenmerkt door een “nagenoeg ontbreken van veiligheidsbewustzijn”. En dat is verontrustend gezien de “toenemende en veranderende dreigingen” (p.5). Er zijn namelijk, aldus het Dyami rapport, “mensenlevens in het geding” (p.67).
Waarom is dít nu een voorbeeld van securitisatie?
Tussen de regels door worden in deze twee stukken beide naïeve medewerkers én studenten en medewerkers met een islamitische achtergrond qua dreiging gelijkgeschakeld aan jihadistisch terrorisme. Zo verworden ze tot een existentiële bedreiging voor de universiteit die, op basis van dat begrip, met spoed en zonder de normale institutionele en democratische stappen te doorlopen, bijzondere **maatregelen** kan treffen om die dreiging te neutraliseren. Zo werden er beveiligers in burgers ingezet om de studenten en medewerkers in Wijnhaven in de gaten te houden (zie artikelen van Mare en het NRC onderaan deze post).
Daarbij is het argument niet dat het besproken memo en het rapport van Dyami direct verantwoordelijk zijn voor die maatregelen, maar dat we de veiligheidsmaatregelen niet kunnen begrijpen, ons niet kunnen voorstellen, zonder dat dreigingsbeeld. Het is pas wanneer je studenten en medewerkers als dreiging voor de zelf beschouwd dat dergelijke maatregelen **logisch** worden.
Interessant is daarbij dat Dyami zelf spreekt van een “objectivering” (p.12) van dat dreigingsbeeld. Dyami stelt: “de dreiging is immers gegeven” (p.62). De grap is nu natuurlijk net dat de securitarisatie-theorie ons leert dat een dreigingsbeeld nooit objectief of gegeven is; ze wordt gecreëerd. En ze wordt gecreëerd in memo’s en rapporten zoals hier besproken.
(Als eerste nabrander: hoe weet Dyami eigenlijk of studenten en medewerkers van islamitische huize komen? Profileren ze dan op achternaam, op uiterlijk, of op het dragen of hebben van een Keffiyeh?)
(Als tweede nabrander: het zou natuurlijk goed kunnen dat ik tot de groep naïeve, argeloze medewerkers zonder enig veiligheidsbewustzijn behoor. Als dat zo is, dan moet het bovenstaande natuurlijk in dat licht gelezen en begrepen worden.)
Bronnen:
– Argos uitzending Wie mag er nog demonstreren op de universiteit?
– WOO-documenten (betreft verzoek Woo 24-24 (Inzet veiligheidspersoneel) van 2024).
– Artikel Den Haag Centraal op basis van WOO-verzoek.
– Artikelen van Mare en NRC over clandestiene beveiligers.

